Waarom Nederland zou moeten deelnemen aan de eerste vergadering over het VN-kernwapenverbod

Nu het Verdrag Inzake het Verbod op Kernwapens (TPNW) in januari 2021 officieel in werking is getreden, zal op 22-24 maart 2022 de eerste vergadering van landen die partij zijn bij het Verdrag in Wenen plaatsvinden. Als eerste stap naar ondertekening van het Verdrag zou Nederland deze vergadering moeten bijwonen. 

Tijdens deze eerste vergadering van lidstaten komen landen die zich hebben aangesloten bij het TPNW bijeen om concrete invulling te geven aan de verplichtingen van dit Verdrag. Dat gaat onder andere over het bieden van bijstand aan slachtoffers van het gebruik en het testen van kernwapens en het nemen van milieuherstelmaatregelen (Artikel 6), en het bevorderen van universele toepassing van het Verdrag (Artikel 12). Ook geeft deze bijeenkomst staten de gelegenheid een aantal technische aspecten van het TPNW te bespreken, zoals het stellen van een deadline voor nucleaire ontwapening voor kernmogendheden die zich aansluiten bij het Verdrag (Artikel 4). 

Alle landen zijn welkom om deze vergadering bij te wonen, ongeacht of deze het Verdrag hebben ondertekend of niet. Het bijwonen als waarnemer aan dit soort bijeenkomsten is een gangbare praktijk rondom internationale verdragen welke niet-lidstaten de mogelijkheid geeft om toch deel te nemen aan relevante discussies, en is vaak een belangrijk opstapje naar ondertekening en ratificatie. 

 
Brede publieke en politieke steun voor het VN-kernwapenverbod 
Aansluiting bij het VN-kernwapenverbod geniet brede publieke steun in Nederland. Uit opiniepeilingen blijkt dat 78% van de Nederlandse bevolking wil dat Nederland toetreedt tot het Verdrag. 68% vindt dat Nederland als eerste NAVO land zou moeten aansluiten. Nederland zou hiernaar moeten luisteren en het Verdrag moeten ondertekenen en ratificeren. In januari 2019 erkenden minister van Buitenlandse Zaken Blok en minister van Defensie Bijleveld al dat aansluiting bij het VN-kernwapenverbod geen wijzigingen aan bestaande nationale wetgeving vereist. 

Deelname aan de vergadering in Wenen is een belangrijke eerste stap hiernaartoe. De Nederlandse regering erkent de “catastrofale humanitaire gevolgen die zouden voortvloeien uit het gebruik van kernwapens’’ en nam in het verleden deel aan drie conferenties rondom deze kwestie, alsook aan de daaruit resulterende onderhandelingen die uiteindelijk leidden tot de aanname van het TPNW. Deelname aan de 1MSP zou voortborduren op dit engagement.   

Belangrijke spelers binnen de huidige coalitiegesprekken hebben eerder hun steun geuit voor het Verdrag. Zo zegt D66 in haar verkiezingsprogramma te staan voor een kernwapenvrije wereld en roept de partij op tot ‘’handhaving en versterking van de afspraken over ontwapening (…) te beginnen met ondertekening van het Verdrag voor [het] verbod op kernwapens’’. D66 is ook de partij achter de resolutie die de Nederlandse regering in 2017 ertoe bracht om deel te nemen aan de onderhandelingen over het VN-kernwapenverbod. Ook de ChristenUnie geeft in haar programma aan voorstander te zijn van ondertekening van het Verdrag. Daarnaast geven ook de PVDA, de SP en Groenlinks in hun verkiezingsprogramma’s aan dat ze toetreding van Nederland tot het VN-kernwapenverbod steunen. Nieuwkomer in de Tweede Kamer BIJ1 zegt in haar verkiezingsprogramma een voorstander te zijn van een kernwapenvrije wereld en roept Nederland op zich aan te sluiten bij wapenbeheersings- én ontwapeningsverdragen. 
 

Groeiend draagvlak binnen NAVO 
Er is ook groeiend draagvlak binnen de NAVO. De Belgische regering heeft een commissie gevormd om te onderzoeken hoe het VN-kernwapenverbod “een nieuwe impuls kan geven aan multilaterale nucleaire ontwapening’’. In Frankrijk verzocht een parlementaire commissie de Franse regering om haar kritiek op het TPNW “te matigen’’. Ook het Italiaanse Parlement verzocht haar regering ‘’de mogelijkheid te onderzoeken’’ het Verdrag te ondertekenen. Daarnaast heeft de regering van Spanje een politieke toezegging gedaan om het VN-kernwapenverbod op termijn te ondertekenen. 

 Naast de lidstaten die hun voornemen om deel te nemen aan de 1MSP al kenbaar hebben gemaakt, hebben ook Finland, Liechtenstein, Noorwegen, Zweden en Zwitserland aangekondigd dat ze deze als waarnemer zullen bijwonen. Met name de toezegging van de nieuwe regering van Noorwegen als eerste NAVO land is een belangrijke ontwikkeling. Hiermee laat Noorwegen aan andere NAVO-landen zien dat NAVO-lidmaatschap niet in strijd hoeft te zijn met betekenisvolle inspanningen voor nucleaire ontwapening en het steunen van het VN-kernwapenverbod. Er zijn sterke indicaties dat vergelijkbare stappen zullen worden gezet door Duitsland, waar huidige coalitieonderhandelingen lijken te wijzen op een breed draagvlak voor het bijwonen van de 1MSP in maart. 

 
Nederland als bruggenbouwer 
De Nederlandse regering heeft eerder haar zorgen geuit over de effectiviteit van het verificatieproces alsook het politieke draagvlak voor het Verdrag. Deelname aan de vergadering in Wenen geeft Nederland juist de kans om actief in gesprek te gaan met TPNW-lidstaten over deze kwesties.  

De Nederlandse regering positioneert zich voortdurend als bruggenbouwer tussen de kernmachten en de landen die geen kernwapens bezitten. Nederland neemt actief deel aan bijna alle formele en informele fora rondom het streven naar een kernwapenvrije wereld, waaronder het Stockholm Initiatief, het initiatief inzake non-proliferatie en ontwapening (NPDI), meerdere groepen van regeringsdeskundigen en het Internationale Partnerschap voor de Verificatie van Nucleaire Ontwapening (IPNDV). Het bijwonen van de eerste vergadering over het VN-kernwapenverbod sluit volledig aan bij het door de Nederlandse regering verklaarde streven om deel te nemen aan alle multilaterale fora gericht op het creëren van een klimaat voor de uiteindelijke afschaffing van kernwapens.