Schijn bedriegt

Je loopt niet zo maar even naar binnen bij de kernreactor in Petten. Bij de ingang gaan we eerst door een paspoort controle en als even later de vriendelijke mevrouw mijn tas doorkijkt vraag ik me af wat ik potentieel zou kunnen zijn of kunnen doen. Terrorist? Inbreker? Bomaanslag? Hoewel ik met mijn zwaar verstofte middelbare school kennis van nucleaire technologie waarschijnlijk een van de meest onschuldige bezoekers ben die Petten ooit gehad heeft, loop ik braaf de checkpoints af en kom overal veilig doorheen. Het onderscheid tussen een student en iemand die iets minder goeds van zin is, is nou eenmaal lastig te maken. En als er ergens een industrie is die ervaart dat schijn bedriegt is het wel de nucleaire industrie…

Door Alinta Geling*

Nucleaire technologie kent oneindig veel toepassingen en mogelijkheden. Het stopt niet bij energievoorziening en gezondheidszorg maar wordt ook gebruikt in voedselbereiding, wegenbouw, forensisch onderzoek, en ga zo nog maar even door. Eén van deze toepassingen is natuurlijk ook het ontwikkelen van kernwapens. Ondanks dat dit totaal verschillende toepassingen zijn, blijkt het toch heel lastig om tijdens het productieproces te identificeren wat er precies gemaakt of onderzocht wordt. Het produceren van medische isotopen is dus lastig te onderscheiden van het produceren van isotopen voor een kernbom, om maar wat te noemen. Voor zowel onderzoek als voor het maken van een kernbom is namelijk uranium nodig dat tot 93% is verrijkt. Je kunt dus niet zomaar concluderen dat een land bezig is kernwapens te produceren aan de hand van het verrijkingspercentage. In de jaren 60 was het zelfs standaard om voor onderzoek hoog verrijkt uranium te gebruiken, nu wordt er steeds meer gedaan om het te limiteren tot 20%. Het is voor onderzoek namelijk helemaal niet strikt noodzakelijk om hoog verrijkt uranium te gebruiken. In Petten wordt geen uranium gebruikt dat verder is verrijkt dan 20%, maar in België wordt nog wel 93% verrijkt uranium gebruikt.

De omschakeling van verrijkt uranium voor onderzoek, naar verrijkt uranium voor een, kernbom, is dan ook niet al te ingewikkeld. Er is wel een bepaald niveau van kennis voor nodig, maar, zo leren wij van Kernfysicus Frodo Klaassen (Nuclear Research Group), daar gaat het niet om. Het gaat namelijk om de intentie. Zolang er geen intentie is om kernwapens te maken, is het niet relevant om te weten hoelang het zou duren om van medische isotopen naar kernbom te gaan. Nederland heeft die intentie niet, dus is het niet relevant om daar meer over te weten.

Maar wat weten wij nou eigenlijk van intentie en wat zegt intentie eigenlijk? Iran zegt ook dat het niet de intentie heeft een atoomwapen te willen maken en stelt dat het nucleaire programma voor vreedzame doeleinden is opgezet. Waarom trekken we dat in twijfel en geloven we wel dat België alleen vreedzame intenties heeft? Gaat het dan uiteindelijk puur om vertrouwen? We vertrouwen Iran niet, maar België wel? Wat zich achter de zwaar beveiligde deuren van Petten afspeelt blijft uiteindelijk ook een kwestie van vertrouwen. Wat er precies gebeurd is te volgen in theorie, maar wat er in de praktijk gebeurt is veel moeilijker te controleren. Gelukkig zijn er onafhankelijke inspecties van de International Atomic Energy Agency (IAEA), en daar ligt natuurlijk ook het probleem met Iran. Toch blijf het een interessant vraagstuk. Is het maken van een atoombom dan slechts een kwestie van intentie? Als de scheidslijn tussen het produceren van medische isotopen en een atoombom zo dun is, hoe scherp is de scheidslijn tussen oorlog en vrede? En hoe scherp is dan de scheidslijn tussen politicus met de juiste intentie, en een fanaat met zijn of haar intentie?
 

* Alinta Geling is Bachelor student Liberal Arts and Sciences: Global Challenges aan Leiden University College. Samen met 9 andere studenten volgt zij dit jaar de Nuclear Diplomacy Crash Course van IKV Pax Christi.

Lees hier de andere  Crash Course blog (Engels) over de workshop over Petten.