Vandaag, 26 juni, organiseert de vaste Kamercommissie Buitenlandse Zaken een rondetafel met deskundigen over de mogelijkheden voor Nederland om nucleaire ontwapening te bereiken. Onder andere PAX, ICAN, het Nederlandse Rode Kruis en Pugwash zullen deelnemen. Voor PAX zal Susi deelnemen aan de rondetafel en zij zal zich hierbij baseren op onderstaand position paper. Dit paper gaat in op een drietal punten waarop Nederland betekenisvolle verandering teweeg zou kunnen brengen. Ten eerste het aangrijpen van de stationering van nieuwe Amerikaanse kernwapens als moment om de Nederlandse kernwapentaak te beëindigen en geen nieuwe kernwapens meer toe te laten, ten tweede Rusland geen veto meer te geven over ons ontwapeningsbeleid en tenslotte het ondertekenen van het VN Kernwapenverbod.
1. De stationering van nieuwe kernwapens in Nederland en de aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen bieden mogelijkheden voor modernisering van de bestaande overeenkomsten met de VS en verkleining van de rol van kernwapens in ons veiligheidsbeleid
Het AIV-rapport zelf heeft geen nieuwe inzichten of ideeën geboden voor hoe Nederland de rol van kernwapens in zijn veiligheidsbeleid en doctrines zou kunnen verkleinen of hoe het, binnen de NAVO, meer realistische en praktischere vormen van afschrikking en ‘burden sharing’ zou kunnen realiseren. De kabinetsreactie geeft echter een duidelijke mogelijkheid en tijdslijn om de eerste stappen op dit vlak te zetten: de definitieve ingebruikname van de F-35 en de modernisering van de in Europa gelegen Amerikaanse kernwapens. De planning is dat de nucleaire wapens die op vliegbasis Volkel zijn gestationeerd, voor 2024 voor modernisering verplaatst zullen worden naar de VS. Dit biedt een duidelijke deadline om de volgende stappen te realiseren:
– Herbevestig dat nucleaire oorlog niet gewonnen kan worden en daarom nooit gevochten mag worden: Het idee dat een nucleaire oorlog niet gewonnen en daarom nooit gevoerd mag worden was jarenlang algemeen geaccepteerd, maar staat nu weer onder druk. Nederland zou daarom met alle bondgenoten in dialoog moeten gaan om dit uitgangspunt te herbevestigen. Daarnaast zou het moeten pleiten voor een overeenkomst hierover, op basis van consensus, tijdens de NPV Herzieningsconferentie in 2020.
– Geen kernwapentaak voor de F-35: Dit kabinet zou een tijdspad moeten ontwikkelen om in de komende vier jaar toe te werken naar de beëindiging van de nucleaire taak van Nederlandse gevechtsvliegtuigen. Dit laat zien dat Nederland serieus werk wil maken van haar belofte om de rol van nucleaire wapens in veiligheidsstrategieën terug te dringen.
– Opvolger B61 kernwapens niet welkom in Nederland: Voor 2024 zullen de huidige Amerikaanse B61 kernwapens die op Volkel liggen teruggebracht worden naar de VS om vervangen te worden voor kernwapens (B61-12) met nieuwe mogelijkheden, zoals een nieuwe staartvleugel. Dit is een uitgelezen kans om te besluiten dat deze nieuwe kernwapens niet meer welkom zijn in Europa. De al bestaande plannen om de huidige kernwapens veilig te vervoeren naar de VS kunnen hiervoor gebruikt worden. Nodig daarna externe vertegenwoordigers uit (van de IAEA of andere overheden) om de bunkers te inspecteren en om vast te stellen dat de kernwapens daadwerkelijk verwijderd zijn. Dit zou een vertrouwenwekkende maatregel zijn, zou helpen bij het reduceren van nucleaire risico’s en zou een goed voorbeeld zijn van effectieve transparantie op het gebied van kernwapens.
– Werk samen met bondgenoten om de rol van kernwapens in de veiligheidsstrategieën en doctrines van de NAVO te verminderen: Pogingen om kernwapens te elimineren zullen mislukken zolang deze wapens gezien worden als cruciaal voor onze veiligheid. Meegaan in een nieuwe kernwapenwedloop is gevaarlijk en kan zelfs leiden tot een nucleair conflict. Nederland moet niet bijdragen aan het ontstaan van een kernwapenwedloop, maar deze juist proberen te doorbreken. Een logischere route hiervoor zou zijn om samen met andere staten, op basis van gedeelde belangen, alternatieve benaderingen te onderzoeken. Het doel hiervan zou moeten zijn om een veiligheidsstructuur te ontwikkelingen waarin er geen plaats meer is voor nucleaire wapens.
2. Laat Rusland het ontwapeningsbeleid van de NAVO en Nederland niet gijzelen.
Onbedoeld geeft het kabinet Rusland een vetorecht over haar nucleaire beleid. Dit doet het door te suggereren dat stappen op het gebied van ontwapening niet mogelijk zijn zolang Rusland ook geen stappen onderneemt. In plaats van Rusland een veto te geven over het Nederlandse nucleaire beleid, zou het effectiever zijn om buiten de NAVO-context om in gesprek te gaan met Rusland in een geografisch diverse groep van landen. Een dergelijke dialoog zou verschillen kunnen overbruggen, communicatie kunnen verbeteren, vertrouwen kunnen herstellen en maatregelen op het gebied van risicoreductie overeen kunnen komen. Dit idee zou een overweging kunnen zijn voor de ‘nucleaire Brundtland-commissie’ waarover Nederland in gesprek is met bondgenoten.
Het instellen van een dergelijke dialoog gaat echter voorbij aan de vraag of kernwapens überhaupt nog bruikbaar zijn in de huidige context. Door de focus op niet bruikbare nucleaire systemen wordt over het hoofd gezien dat er veel verraderlijkere capaciteiten ontwikkeld worden. China bijvoorbeeld heeft een grote voorsprong op het gebied van kwantumcomputers en Rusland heeft laten zien over expertise te beschikken als het gaat om het manipuleren van informatie en het voeren van informatieoorlogen. Een realistischere benadering zou minder geld toekennen aan nucleaire capaciteiten en in plaats daarvan focussen op deze opkomende bedreigingen.
3. Delegitimeren van kernwapens is nodig voor nucleaire ontwapening: teken het TPNW
Het kabinet blijft de onjuiste bewering opbrengen dat het VN-kernwapenverbod (TPNW) het nucleaire NonProliferatieverdrag (NPV) ondermijnt. Er is geen juridische basis voor deze aantijging. Het TPNW en het NPV streven expliciet het zelfde doel na, namelijk het bereiken van een kernwapenvrije wereld door ontwapening. Alle verdragspartijen van het NPV hebben onder artikel VI van het Verdrag de verantwoordelijkheid om te onderhandelen over nucleaire ontwapening. Het TPNW herbevestigt deze verantwoordelijkheid in haar preambule en herbevestigt daarnaast dat de “full and effective implementation” van het NPV een vitale rol speelt in het bevorderen van internationale vrede en veiligheid.
De TPNW, het NPV, het Alomvattend Kernstopverdrag (CTBT), het Splijtstofstopverdrag (FMCT) en de verschillende kernwapenvrije zones zijn allemaal onderdelen van het wereldwijde nucleaire
ontwapeningsregime. Het CTBT is nog niet officieel van kracht, maar doordat parlementen en overheden, waaronder Nederland, zwaar geïnvesteerd hebben in dit verdrag bestaat er een sterke wereldwijde norm tegen het uitvoeren van nucleaire testen. Om een duidelijke norm tegen kernwapens te ontwikkelen en de omstandigheden te creëren voor de totale eliminatie van kernwapenarsenalen is het een logische stap voor Nederland om ook toe te treden tot het TPNW.
Zoals het AIV en de regering erkennen, staat het op regels gebaseerde systeem van internationaal recht onder druk. Het is juist daarom noodzakelijk om een cultuur te creëren waarbij multilaterale afspraken worden nagekomen en de ontwapeningsbeloftes onder het NPV worden ingelost. Door normatieve verandering is het mogelijk om de juiste politieke en veiligheidsvoorwaarden te creëren voor het faciliteren van ontwapening. Elke staat heeft het recht en de verantwoordelijkheid om deze voorwaarden te creëren. Om dit te doen kunnen nucleaire wapens niet langer geaccepteerd worden als legitieme optie voor veiligheidsbeleid. In plaats daarvan moeten deze wapens, die ontworpen zijn om onvoorstelbaar menselijk leed te veroorzaken, voor eens en voor altijd afgewezen worden.