De opening van de Iraanse fabriek voor uraniumverrijking Fordo geeft onterecht voeding aan de Westerse vrees dat het land in het geheim aan een kernbom werkt. Niet alleen produceert Fordo geen materialen die gebruikt kunnen worden voor een kernbom; maar ook bouwt Iran al sinds 2009 in alle openheid en volgens de voorschriften van het International Atomic Energy Agency (IAEA) aan Fordo. De fabriek biedt daarmee geen grond voor sancties tegen Iran.
Afgelopen week ontstond wereldwijde ophef over de ‘ontdekking’ dat Iran is begonnen met het verrijken van uranium in de nieuwe ondergrondse fabriek Fordo. Het nieuws versterkte bovendien de roep om internationale sancties tegen Iran; de uraniumfabriek werd beschouwd als aanvullend bewijs dat Iran in het geheim aan een kernbom werkt.
Deze paniek is onterecht. In de eerste plaats omdat de splijtstof die wordt geproduceerd in Fordo niet geschikt is voor gebruik in kernwapens. Fordo stelt Iran in staat om effectiever en veiliger uranium te verrijken voor civiel gebruik, waaronder in nucleaire energiereactoren en ziekenhuizen. Bovendien heeft Iran aangegeven dat, zodra Fordo volledig operationeel is, het de uraniumverrijking in de oudere fabriek Natanz zal afbouwen.
Voorschriften
Het IAEA voert bovendien sinds 2009 inspecties uit bij Fordo, waarbij het agentschap onder meer constateerde dat met de bouw van de fabriek niets bijzonders aan de hand is. Dit maakt de opening van Fordo niet specialer dan die van iedere andere uraniumverrijkingsfabriek waar dan ook ter wereld.
Het is verleidelijk om de opening van Fordo uit te leggen, zoals de Westerse wereld met de VS voorop doet, als wéér een bewijs voor dwarsheid van de kant van Iran – en daarmee grond voor een sterkere roep om sancties tegen het land. Maar gelet op de feiten kan de conclusie weinig anders zijn dan dat Iran nu een fabriek heeft geopend die al jarenlang op de planning staat. Niets meer en niets minder.
Vertrouwen
De crux van het probleem blijft het gebrek aan wederzijds vertrouwen. Iran vindt dat het als lid van het Non-Proliferatie Verdrag (NPV) het recht heeft om zijn eigen nucleaire installaties voor civiel gebruik te ontwikkelen, inclusief uraniumverrijking. De VN Veiligheidsraad eist echter dat Iran alle binnenlandse activiteiten gericht op uraniumverrijking stopzet totdat het overtuigend heeft aangetoond dat het niet in het geheim aan een nucleair arsenaal werkt. Volgens Iran is deze eis ongegrond; het land doet op basis van het NPV niets verkeerd.
De commotie rond Fordo roept de vraag op wat het Westen eigenlijk wil bereiken met sancties tegen Iran. Transparantie over Iran’s nucleaire activiteiten? Alles wat er gebeurt in Fordo is al volledig transparant. Iran dwingen haar verrijkt uranium voortaan exclusief uit het buitenland te halen? Daarmee zou het Westen Iran iets verbieden dat volgens het Non-Proliferatieverdrag is toegestaan. Iraanse klachten over ongegronde sancties zouden dan begrijpelijk en terecht zijn.