Deze zomer stond de VN even op z’n kop: Een meerderheid van landen omarmde in augustus het voorstel om te gaan beginnen met de onderhandelingen over een kernwapenverbod. In 2017 om precies te zijn. Hiermee lijkt er eindelijk schot te komen in de kernwapenzaak. Fantastisch nieuws, maar helaas is Minister Koenders nog niet overtuigd. De Tweede Kamer reageert met verbazing: gaat Nederland écht de boot missen?
De Tweede Kamer was er voor de zomer al over uit: een meerderheid van de Kamer riep de regering op om actief deel te nemen aan de internationale onderhandelingen over een kernwapenverbod. De Motie Servaes cs werd breed gesteund en iedereen keek dan ook uit naar de Open-Ended Working Group (OEWG), want daar stond een meerderheid van landen op het punt om een concreet voorstel in te dienen die oproept tot de start van de onderhandelingen. Toch onthield Nederland zich van de stemming over het rapport en stemde zelfs tegen de paragraaf over onderhandelingen over een internationaal verbod op kernwapens in 2017.
Waar staat Nederland?
De Tweede Kamer laat het hier niet bij zitten. In het schriftelijk overleg over de aankomende Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) wordt de Minister meerdere keren ondervraagd: Waarom heeft Nederland zich tijdens de OEWG niet aangesloten bij de meerderheid die klaar staat om te gaan onderhandelen? Is het kabinet bereid om tijdens de AVVN een resolutie aan te nemen die een dergelijke conferentie mogelijk maakt te ondertekenen? Het antwoord van de Minister blijft ontwijkend: Nederland steunt het doel van een kernwapenvrije wereld, inclusief een alomvattend kernwapenverbod, maar stelt wel een aantal eisen. Zo moeten bijvoorbeeld de kernwapenstaten mee doen, het moet in lijn zijn met Artikel 6 van het NPV en moet er eerst sprake zijn van een reductie in aantallen en soorten kernwapens voordat we gaan praten over verbieden. Oftewel: het kernwapenverbod wordt naar het einde van het ontwapeningsproces verschoven. Nederland wil pas in actie schieten als de kernwapenstaten dat ook willen doen, dus eigenlijk pas als het niet meer nodig is.
Kernwapenstaten over de brug krijgen gaat niet van zelf. Daar is een meerderheid van landen voor nodig die de norm stelt, wetende dat de kernwapenstaten al decennia lang niet hun verantwoordelijkheid nemen. Afwachten leidt tot stilstand. Want dat het ontwapeningsproces tergend langzaam gaat lijkt hij te zijn vergeten: Volgens het Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI) neemt het tempo waarin het aantal kernwapens vermindert in de laatste tien jaar af en zijn nagenoeg alle grootmachten bezig met de modernisering hun kernwapenarsenalen.
De kracht van het stigma
Een kernwapenverbod is een nieuw startpunt voor onderhandelingen vanwege de stigmatiserende werking- ook op de kernwapenstaten en de landen die nog steeds ervoor kiezen voor een rol van kernwapens in de huidige militaire en diplomatieke betrekkingen. De verdragen voor een verbod op landmijnen (1997) en clustermunitie (2008), hebben ons laten zien dat een internationaal alomvattend verbod de urgentie voor ontwapening vergroot.
Dat de kernwapenstaten en hun bondgenoten, waaronder ook Nederland, nog niet staan te juichen is wel duidelijk: De meerderheid van de wereld staat niet meer toe dat de vinger wordt gewezen naar ‘de ander’ en wijst de vinger naar de landen die het gebruik van kernwapens nog wel toestaan, in welke vorm dan ook. Het zou de geloofwaardigheid van Nederland vergroten als het niet alleen spreekt over de noodzaak van nucleaire ontwapening maar ook bereid is om de vinger naar zichzelf te wijzen en zelf de eerste concrete stap te zetten: tijdens de aankomende AVVN in oktober steun geven aan de resolutie die de internationale onderhandelingen over kernwapenverbod mogelijk maakt en zich aansluiten bij de groeiende meerderheid die klaar staat om kernwapens te stigmatiseren, verbieden en elimineren.
Bekijk hier de antwoorden op de meest gestelde vragen over een kernwapenverbod.