Vandaag begon voor mij met een side-event over het Arms Trade Treaty (ATT). Vlak daarvoor lunch ik even met Jonathan Frerichs van de Wereldraad van Kerken. Hij is degene die zich vanuit de Wereldraad bezig houdt met ontwapening, en vooral nucleaire ontwapening, en kent dus ook iedereen die er iets mee te maken heeft. Op deze bijeenkomst praat hij ons bij over het internationale onderhandelingsproces over het ATT.
Tijdens onze lunch hebben we het over twee dingen. Ten eerste: wat kunnen we hier in Kingston bereiken? Netwerken is natuurlijk één ding, maar een tastbare uitkomst zou mooi zijn. Er is ergens een groep die zich bezig houdt met een slotverklaring. Dit is echter een gesloten proces. Ik vraag me af hoe een slotverklaring waarde kan hebben als de deelnemers aan de Convocatie deze niet kunnen beïnvloeden. We gaan kijken of we in ieder geval wat druk kunnen uitoefenen, maar voor mij is dat moeilijk als niet duidelijk wordt gemaakt wie waar en wanneer de inhoud van de verklaring bepalen.
Ten tweede hebben we het over de concurrentie die er lijkt te bestaan tussen de kleine wapens-mensen en de kernwapenmensen. Massavernietigingswapens spreken tot de verbeelding, wat fijn is voor de lobby. De kleine wapens-mensen hebben de slogan ‘kleine wapens zijn de ware massavernietigingswapens’. Het is waar: dagelijks sterven er mensen omdat het zo belachelijk eenvoudig is aan een geweer en munitie te komen. Maar als iemand opmerkt dat kleine wapens in tegenstelling tot kernwapens wel dagelijks slachtoffers eisen, reageer ik dat er wel degelijk dagelijks mensen leiden door de gevolgen van kernproeven, mijnbouw, kernwapenproductie, en nog steeds als gevolg van de bommen op Hiroshima en Nagasaki, 66 jaar geleden. En dan zitten we in een discussie die we niet moeten, en ik in ieder geval niet wil, hebben. Alles is terug te voeren op de denkfout dat (steeds meer en betere) wapens een conditio sine qua non zijn voor vrijheid, vrede en veiligheid.
Maar de vraag wat we hier in Kingston kunnen bereiken blijft knagen. Vanuit de hele wereld komen mensen hier met hun eigen specifieke problemen en belangen bij elkaar, dus natuurlijk gaan discussies alle kanten op. Tegelijk heeft het een hoog oude jongens krentenbrood-gehalte. Met de nadruk op oude jongens. Met wat leeftijdgenoten (rond de 30 dus) hebben we het over onze frustratie dat de gemiddelde leeftijd in ieder geval niet onder de 50 ligt. Bijna alle sprekers bij de plenaire sessies zijn oude garde, en wij worden bij de jongeren ingedeeld.
Als men wil dat een nieuwe generatie het goede werk voortzet dan is dit niet de manier. De Convocatie is vooral een treffen van mensen die elkaar al jaren bij dit soort gelegenheden treffen. Plenaire sessies zijn hoorcolleges van een paar uur. Slotdocumenten worden in klein gezelschap opgesteld. De workshoplocaties zijn verspreid over een terrein van tien voetbalvelden, en in het programma wordt wel vermeld waar de workshops over gaan (in vier regels), maar niet wie er spreken of bij aanwezig zullen zijn.
Normaliter streef ik er naar zo kort en bondig mogelijk haalbare doelen en wenselijke uitkomsten op te schrijven, bijvoorbeeld voor Kamerdebatten. Na drie dagen hier worstel ik nog steeds met deze opgave voor deze Convocatie. Hopelijk kom ik er de komende dagen nog uit.