Op 29 april organiseerde het Vienna Centre for Disarmament and Non-Proliferation (VCDNP) een webinar over rol van de EU in non-proliferatie en ontwapening en haar interactie met academici en de jongere generatie. Federica Mogherini en Marjolijn van Deelen bespraken eerdere, huidige en mogelijk toekomstige inspanningen van de EU op het gebied van ontwapening en non-proliferatie.
Federica Mogherini (voormalig Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid en vicevoorzitter van de Europese Commissie)
Volgens Mogherini wordt de prominente rol van de EU bij ontwapening en non-proliferatie vooral goed laten zien door haar inspanningen tijdens de onderhandelingen over de nucleaire deal met Iran (Joint Comprehensive Plan of Action). Deze deal, opgelegd door een mandaat van de VN-Veiligheidsraad via de Verklaring van Teheran (2003), verschafte de EU de unieke positie om non-proliferatie te bespreken enigszins los van de directe druk van Washington.
Door het verstrekken van technische expertise over sancties en over nucleaire non-proliferatie, sprak Mogherini haar hoop uit dat naleving van de deal door alle partijen uiteindelijk kan worden gerealiseerd. Ze wees ook hoe relevant ontwapeningswerk is en zich minder als een randkwestie in het EU-beleid zou moeten manifesteren.
Ongeacht de uiteenlopende standpunten binnen de Unie, zou het creëren van consensus en het benadrukken van een gemeenschappelijke basis volgens de voormalige Hoge Bertegenwoordiger voorop moeten staan in het ontwapeningsbeleid van de EU. Mogherini onthulde dat je als HV van de Unie risico’s moet durven nemen en de grenzen van de gemeenschappelijke grond moet verleggen, waarbij men de vertegenwoordiging van meerdere instellingen in zijn voordeel moet gebruiken om een ambitieuzer ontwapeningsbeleid te ontwerpen.
Marjolijn van Deelen (Speciaal gezant voor ontwapening en non-proliferatie, European External Action Service)
Enkele van de belangrijkste sterke eigenschappen van de EU zijn het organisatie’s vermogen om gezamenlijke inspanningen van de grond te krijgen en multilaterale diplomatiek te stimuleren. “We kunnen het niet alleen”, zei Van Deelen in verband met het ondersteunen van landen buiten de EU en het ontwikkelen van een alomvattende beveiligingsarchitectuur voor toekomstige generaties. Hierbij noemde ze strategische stabiliteit, een concept dat ten grondslag ligt aan nucleaire afschrikking. Uiteindelijk impliceert het dat alle partijen de mogelijkheid behouden om over voldoende onnodige wapens te beschikken om onaanvaardbare schade aan te richten. Enigszins contraproductief wordt Iran verteld zich hiervan precies te onthouden.
Antwoordend op wat de EU zou moeten doen om haar rol bij non-proliferatie te versterken, benadrukte Van Deelen de moeilijke maar noodzakelijke totstandkoming van een gezamenlijke verklaring over het Non-proliferatieverdrag (NPV) voor de komende herzieningsconferentie van het Verdrag. In haar korte aankaarten van het Verdrag inzake het verbod op kernwapens (TPNW) werden dezelfde wederzijdse inspanningen of gezamenlijke standpunten echter pessimistisch gekarakteriseerd als “onmogelijk” en “te fundamenteel”.
“Als bekend was wat er aan zou kunnen worden om de uiteenlopende Europese perspectieven op nucleaire ontwapening op elkaar aan te laten sluiten, zou de EU het al hebben gedaan”, concludeerde Van Deelen. Gezien het feit dat drie EU-lidstaten al zijn toegetreden tot het TPNW dat alle kernwapens verbiedt, en de Unie er de voorkeur aan geeft verandering te bewerkstelligen door middel van op-regels-gebaseerde processen, blijft het jammer dat het aanpakken van het extreme risico voor het voortbestaan van meer dan 400 miljoen EU-burgers van de wereld zó makkelijk van de discussietafel wordt geveegd.
Musts voor de aanstaande NPT Herzieningsconferentie
Net als het recente Challiot Paper van het EU Institute for Security Studies (ISS) concludeert, is de EU hèt forum waar de discussies en de voortdurende dialoog tussen de verdeelde lidstaten over de NPT zouden moeten plaatsvinden, en heeft ze alle reden om actief op te treden en het voortouw te nemen “bij het leggen van de intellectuele basis voor de opkomst van een nieuw verdragssysteem voor wapenbeheersing om de tegenwoordige vervanging van die overeenkomsten (zoals het NPV) tegen te werken.” De EU kan en moet haar centrale rol bij de aanpak van nucleaire kwesties op Europese gronden herstellen. De historische voorbeelden van waar het in staat was om dit te doen, zijn er genoeg: Euratom, zijn ‘Strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (WMD)’ uit 2003 en het aanvankelijke werk met het NPT.