Met het Verdrag inzake het verbod op kernwapens (TPNW) zijn de ontwikkeling, productie, opslag, overdracht, dreiging van het gebruiken- en het testen, plaatsen, leveren van hulp en gebruik van kernwapens verboden geworden. Nu het TPNW inmiddels drie maanden is ingegaan, zonder steun van de Nederlandse regering en kernmachten als de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Rusland en China, is een opfrisser van de kernwoorden op zijn plaats.
Beperkende verdragen, vrije interpretaties
Al sinds de jaren ’60 heeft de internationale gemeenschap actief verschillende verdragen gevormd, bedoeld om het gebruik van kernwapens te beperken. Dit deden zij op diverse manieren. Zo ondersteunt het Gedeeltelijke kernstopverdrag (1963) de inperking van nucleaire oefeningen, verbiedt het Ruimteverdrag (1967) testen en het plaatsen van kernwapens in de ruimte en op zeebedden en het Non-proliferatieverdrag (1968) de verspreiding van kernwapens. Alhoewel het aantal kernwapens in de wereld sinds de jaren ’60 gedeeltelijk is afgenomen, blijven landen nog steeds nieuwe kernwapens ontwikkelen en bestaande moderniseren. In het huidige internationale recht bestaan er geen expliciete definities van de termen kernwapens of andere nucleaire explosieven. Dit laat landen helaas vrij om deze zó te interpreteren dat ze in hun voordeel werken.
Algemeen aanvaarde definitie
Er is echter een wederzijds begrip tussen landen over wat deze termen betekenen. Een nucleair explosief is een explosief waarvan de effecten voornamelijk afkomstig zijn van nucleaire kettingreacties. Een kernwapen is een nucleair explosief dat is bewapend, wat betekent dat het is opgenomen in en wordt afgeleverd door bijvoorbeeld een raket, bom, of ander projectiel. Alle kernwapens zijn dus een vorm van nucleaire explosieven, maar niet alle nucleaire explosieven zijn kernwapens.
Daarnaast is het is algemeen aanvaard dat een raket, projectiel of andere munitie, zowel de container als elk voortstuwingsmiddel, sleutelcomponenten zijn van een kernwapen. Leveringsplatforms zoals bommenwerpers en onderzeeërs vallen niet onder de verbodsbepalingen in artikel 1 van het TPNW, hoewel ze mogelijk een integraal onderdeel zijn van een kernwapensysteem.
Kernwapens in de praktijk
Tegenwoordig wordt er nog volop met dit soort onderzeeërs gepatrouilleerd in bijvoorbeeld de Zuid-Chinese Zee door lidstaten van de NAVO. Als deel van afschrikkingsstrategie van dezelfde organisatie, zijn er in Nederland en vier andere landen in Europa (België, Duitsland, Italië en Turkije) in totaal ongeveer 150 kernwapens opgeslagen. Deze blijven tot het moment van gebruik in Amerikaans bezit, kunnen met een gevechtsvliegtuig worden afgevuurd en hebben een afstelbare kracht van 0.3 tot 170 kiloton (ter referentie: de atoombom op Hiroshima had een kracht van 12 kiloton).
Na deze opfrisser mag het duidelijk zijn: zonder te onderscheiden tussen vriend of vijand, militaire doelen of steden, zonder respect voor landsgrenzen, het milieu of toekomstige generaties, kernwapens horen verleden tijd te zijn.